De mensheid voorbij
Met een kaars in zijn hand, stapte hij vanuit de serre van zijn villa de tuin in. Stoppelbaardje, Adidas slippers, stoflaagje op zijn goud-zwarte Versace badjas. Door de schemer zag hij in de verte de Kennemerduinen, en hij bevond zich te midden van de laatste dennen. Door de naalden zag hij ongelofelijk veel sterren, de Melkweg, en dat rode bolletje was waarschijnlijk Mars. Ergens ver weg kon je een laag geschreeuw en daarna een hoog gegil horen. Het onbehagen sluimerde door de lucht. Je kon het voelen. Horen. Ruiken. Zijn beveiligingssysteem lag er al maanden uit, maar stoïcijns plaatste hij de kaars en glock 17 op de Dorische sokkel en griste hij een halfvolle fles cognac van de grond. Het brandde prettig in zijn keel en uit zijn binnenzak pakte hij zorgvuldig zijn laatste goede sigaar. In de kelder had hij nog tal van goede flessen staan, en hij had vast ook nog wel ergens wat doosjes sigaren liggen. Maar dit was zijn laatste goede sigaar. En een goede sigaar kon hij wel gebruiken.
Het zou goed kunnen dat u mij kent. Mijn naam is Raymond Dubois. Mijn vader, Michel Dubois, is één van de sleutelfiguren geweest bij de oprichting van de Club van Rome. Mijn opa, Pierre Dubois, was een topdiplomaat in Bretton Woods. Familielegendes vertellen zelfs dat u verderop in onze stamboom enkele Jakobijnen kunt vinden. Ik ben opgegroeid met de skyline van New York, leerde skiën in de Zwitserse Alpen, vanuit de schoolramen werd ik betoverd door de stranden van Thailand. We hadden al het geld van de wereld. Ik had kunnen rentenieren. Huisjes kunnen melken. Als een koning kunnen leven. Maar tot in het diepst van mijn vezels voelde ik het branden. Ik had een missie, een visie, een lotsbestemming. Mijn voorvaderen moesten trots gemaakt worden, onze bloedlijn moest puur blijven, de wereld moest gered worden. En Ik kan stellig beweren dat dat gelukt is. Als een Azteeks jongetje is mijn leven geofferd aan moedernatuur.
De knipper knipte de sigaar en het topje viel op de keramische tegels. Hij pakte de kaars, hield ‘t voor de sigaar en hij zoog met waardigheid. Zijn kin omhoog en zijn bruine lokken golfden in het lentebriesje. Een paar vlugge trekjes, de tabak kleurde fel oranje, en de eerste rook zuchtte hij uit richting de sterren. Hij nam nog een flinke slok cognac. En nog een. Nam nu een volwaardige hijs en de smeuïge rook, smakend naar koffie, peper, chocola, met een klein hintje vanille, vulde zijn mond. Terwijl het geschreeuw dichterbij kwam – welke taal was het? Pools? Bulgaars? – bleef hij met de hakken op de grond en z’n blik op de plasmabollen daarboven staan in ijzige stilte.
Ik heb gestudeerd aan Princeton, in Cambridge, heb stage gelopen bij de Europese Commissie, gewerkt als executive policymaker bij Greenpeace. Ik begon carrière te maken in Kyoto in de jaren negentig. Ik heb met George Bush gedineerd in het Witte Huis, bezocht Michelinrestaurants met Obama en Biden. Ik heb gefeest met Juncker in Brussel, op de jachten van DiCaprio in de Caraïben, ik heb gespijbeld met Thunberg, kon Al Gore opbellen wanneer ik wilde. Ik was een van de key ambassadors in Parijs, in Sharm-El-Sheikh, in Jakarta, ik was zelfs erelid Mumbai. Ik heb thee gedronken met sjeiks, champagne met de CEO’s van Shell en British Petroleum. Ik ken iedereen en heb alles meegemaakt.
Laat ik vooropstellen dat de intenties puur waren. We tekenden verdragen over het bestrijden van armoede, het elimineren van honger, het overkomen van het schaarste probleem. We forceerden topbankiers om greenbonds te verstrekken, bedrijven om hun carbon footprint te verkleinen, verplichtten overheden om de uitstoot van hun burgers te monitoren. We wisten zelfs China en India bijna zo ver te krijgen om hun economieën te vergroenen. We waren verantwoordelijk voor de kilometers strekkende zonneparken in het hart van de Sahara, sloten multilaterale deals over honderdduizenden windmolens op de Noordzee. De energie, de kracht, de ziel van iedere rivier in de wereld zou ons worden toebedeeld. We regelden de mondiale allocatie van geld en grondstoffen. We zouden ervoor zorgen dat the global south de industriële revolutie zou mogen overslaan. Van het premoderne rechtstreeks naar postindustriële.
Voorbij de gloeiende tabak stak ruim een centimeter as uit. De as viel op de grond en hij drukte het in de tegels. Het was pikdonker buiten. Alleen de kaars verlichtte het gezicht van Dubois. Wat dansende schaduwen boven zijn jukbeenderen vlak onder zijn ogen die nu vochtig waren. De rest van de tuin was een mysterie, zelfs de schutting was niet te zien. Achter de schutting hoorde je nu het getik van metaal, het indrukken van knoppen en het luidde geschreeuw – was het dan toch Oekraïens? Nog maar een flinke slok. Hij slikte en zuchtte daarna diep uit. Ruim tien seconden zoog hij aan de sigaar en even lang duurde het om de rook uit te blazen. Het getik werd luider. IJzer. Hout. Voetstappen. De schutting begon te kraken.
Onze missie was meer dan praktisch, het was metafysisch, het was ontologisch. We zouden het menselijke ontstijgen, de nieuwe wereld creëren. We zouden de Matrix ontcijferen, opgaan in de hivemind, in vrede en voorspoed samenleven in de Metaverse. We zouden het land het teruggeven aan de natuur en ons terugtrekken in Megacities, voorzien van insectenboerderijen en kweekvlees, we zouden breken door de limitaties van ons DNA, ziektes uitroeien, mentale stoornissen in het verleden achterlaten. We zouden aangesloten worden op the Internet of Things. We zouden eeuwig leven, onze kinderen laten broeien in artificiële baarmoeders. We zouden de jaargetijden overmeesteren. We zouden als Avatar heersen over alle vier de elementen. Het dirigeren van ecosystemen was ons lot. We zouden regeren over alle data, ieder aspect van het leven begrijpen en dirigeren. Maximale efficiëntie, zero waste nor pollution. Geen enkele verspilling van natuur of energie. En uiteindelijk zouden we deze nietige planeet verlaten. We zouden de aarde en haar goddelijke natuur weer met rust laten. Massale ruimteschepen zouden ons naar de maan brengen, we zouden Mars ecologisch hervormen, we zouden verder reiken dan onze voorvaderen hadden durven dromen. Aiming for the stars and beyond, was our destiny.
Hij kantelde zijn hoofd naar achter, schudde flink met de fles en voelde de laatste druppeltjes cognac op zijn tong vallen. De rook van de sigaar vertroebelde zijn zicht op de sterren. De schutting veerde in tot het punt van breken en de voetstappen kwamen nu van hoger en het was duidelijk dat er geen houden meer aan was. Nog eenmaal keek hij naar de sterren. De vurige bollen daar in de verte. Vlak voorbij daar waarvan hij sinds kind af aan gedroomd had. Hij stond alleen, slippers op de grond en de sigaar bijna opgerookte sigaar in zijn mond. Hij had geen nageslacht achtergelaten, geen vrouw, en sinds het verval lag er zelfs geen twintigjarig meisje meer boven op hem te wachten. Doffe ploffen en daarna snelle voetstappen. Het kwam nu van deze kant van de schutting. Hij pakte de glock van de sokkel, fronste zijn wenkbrauwen en vlak onder zijn glimlach voelde hij de ijzeren loop tegen zijn kin drukken.
En ik hoor u vragen: Bent u niet verdrietig dat het niet gelukt is? Heeft u geen spijt van wat u heeft aangericht? Het elektriciteitsnetwerk heeft het begeven, al jaren zijn er wereldwijd plunderingen, opstanden, doodgevroren bejaarden. Voelt u zich niet schuldig voor wat u heeft aangericht? Maar ik zal u dan helaas moeten mededelen dat u er niks van hebt begrepen. We aanschouwen op dit moment niet alleen de laatste stuiptrekkingen van het industriële, maar ook van het humane tijdperk. En ja dat zal gepaard gaan met hongersnoden, verkrachtingen, het verbranden van steenkool, van bossen, mensen, maar u mist het grotere plaatje. Over enkele decennia zal de aarde vrij zijn van haar parasieten, verlost van haar tumoren, dan zal de mondiale chemokuur voltooid zijn. Het water zal weer puur door de rivieren stromen. Zonder chemicaliën, zonder microplastics. Het zal weer vers en vrij zijn als de zalm die zich door haar hemelsblauwe golven naar boven werkt. Waar de beer hem met zijn majestueuze klauwen uit het water grist. En er zal geen fotograaf zijn die de perfectie zal verstoren door haar vast te leggen. De wildebeest zal weer vrij kunnen emigreren over de Serengeti, the Great Plains zullen weer overspoeld worden met bizons. Ons kikkerlandje zal eindelijk weer terugkeren tot een moerassige rivierdelta. Een maagdelijk paradijs, een nieuw Hof van Eden. Kijk naar de paarden die weer vrij kunnen razen door Tsjernobyl, zo zal het wereldwijd geschieden. Er zal geen mens meer zijn die verleid kan worden tot het bijten in de appel. En eindelijk zal het goed zijn.